Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF6806

Datum uitspraak2008-10-02
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/524218-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft ter terechtzitting een andere lezing ten aanzien van de feiten gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank is deze weergave van de feiten, zoals blijkend uit de opnames, in hoge mate bezwarend voor verdachte. Dat wil evenwel nog niet zeggen dat daarmee ook wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De door de officier van justitie gebezigde bewijsmiddelen zijn eigenlijk te beschouwen als één bewijsmiddel dat niet verder door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Voorts kan de rechtbank in onvoldoende mate uitsluiten dat de interpretatie van de feiten zoals die door verdachte ter zitting is gegeven niet juist zou kunnen zijn. Het is niet onmogelijk dat er inderdaad – zoals verdachte heeft betoogd – sprake is geweest van een samenloop van omstandigheden waarbij verdachte zelfs getuige is geweest van het feitelijk geweld jegens het slachtoffer gepleegd, maar dat hij daarbij niet betrokken is geweest. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het aan verdachte verweten feit niet wettig en overtuigend bewezen,zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/524218-08 Datum uitspraak: 2 oktober 2008 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres 1], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Het Schouw” te Amsterdam. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2008. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (met kracht) die [persoon 1] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of die [persoon 1] op de grond heeft/hebben gegooid en/of in de (zakken van de) jas van die [persoon 1] heeft/hebben gevoeld en/of heeft/hebben geprobeerd de portemonnee van die [persoon 1] te pakken en/of (meermalen) (met kracht) die [persoon 1] tegen/op het lichaam en/of het gezicht heeft/hebben geslagen en/of geschopt; EN/OF hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stadhouderskade [nummer], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [persoon 1], welk geweld bestond uit het (met kracht) van achteren vastpakken van die [persoon 1] en/of het op de grond gooien van die [persoon 1] en/of het voelen in de (zakken van de) jas van die [persoon 1] en/of het proberen te pakken van de portemonnee van die [persoon 1] en/of het (meermalen) (met kracht) slaan en/of schoppen tegen/op het lichaam en/of het gezicht van die [persoon 1]. 2. Voorvragen … 3. Waardering van het bewijs De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Bij zijn requisitoir heeft de officier van justitie van de cumulatieve/alternatieve tenlastelegging het medeplegen van poging tot diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen geacht en gevorderd dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Het medeplegen heeft naar zijn oordeel hierin bestaan dat verdachte weliswaar niet betrokken is geweest bij het feitelijk op het slachtoffer [persoon 1] uitgeoefende geweld, maar dat zijn handelingen voorafgaande aan dat feitelijke geweld als medeplegen zijn te kwalificeren. Als bewijs voor dit feit baseert de officier van justitie zich allereerst op de verklaringen van verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting afgelegd. Daaraan voegt hij toe de camerabeelden opnames bevattende zowel gemaakt in het casino als ook bij de toegang tot het casino en op de fiets en wandelbrug die het Max Euwe plein met de Stadhouderskade verbindt. Naar het oordeel van de officier van justitie valt daaruit af te leiden dat verdachte voorafgaand aan het bezoek aan het casino contact heeft gehad met zijn mededaders, in het casino het latere slachtoffer heeft getraceerd bij de kassa en nadien heeft "afgelegd "; vervolgens buiten het casino weer contact heeft gehad met zijn mededaders en dezen ook aanwijzingen heeft gegeven toen zij op de brug het latere slachtoffer volgden. Ter terechtzitting heeft de rechtbank met de officier van justitie, de verdachte en diens raadsman de aanwezige camerabeelden integraal bekeken. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van die waarnemingen – die de verklaring van verdachte in dat opzicht volledig bevestigen – worden vastgesteld dat verdachte op 7 april 2008 te Amsterdam tezamen met twee andere mannen het casino is genaderd, op het plein voor het casino nog heeft staan praten en toen alleen het casino is ingegaan. In het casino heeft verdachte korte tijd vertoefd in de speelzaal. Daarna begeeft hij zich naar de kassa. Bij die kassa bevindt zich ook meergenoemd [persoon 1] die daar geld heeft ontvangen. Vervolgens loopt verdachte voor [persoon 1] uit de trap af richting uitgang en halverwege de trap blijft hij staan totdat [persoon 1] hem voorbijloopt. Verdachte verlaat het casino eerder dan [persoon 1], maar blijft vervolgens op de brug vlakbij het casino staan. Vervolgens loopt [persoon 1] voorbij verdachte, waarna twee personen – naar het oordeel van de rechtbank dezelfde personen waarmee verdachte bij het casino is aangekomen – achter [persoon 1] aanlopen. Tussen die twee personen en verdachte is op de brug contact geweest in die zin dat er in elk geval een gebaar is gemaakt in elkaars richting. De officier van justitie acht deze beelden in samenhang met de verklaringen van verdachte wettig en overtuigend bewijs. Ter terechtzitting heeft verdachte een andere lezing ten aanzien van de feiten gegeven. Zo heeft verdachte aangevoerd dat hij de speelzaal van het casino na korte tijd heeft verlaten en bij de palen in de buurt van de kassa is gaan staan om rustig te kunnen bellen. Voorts is het volgens verdachte toeval dat [persoon 1] en hij ongeveer tegelijkertijd het casino verlaten. Verdachte heeft verklaard dat hij de personen (althans één daarvan) kent die [persoon 1] hebben beroofd en dat hij uit de uitlatingen van één van deze personen kon afleiden dat zij het plan hadden om [persoon 1] te beroven. Verdachte bleef volgens eigen zeggen op de brug staan toen hij zag dat deze twee personen [persoon 1] volgden, omdat hij niet betrokken was of wilde zijn bij deze beroving. Eén van deze personen gebaarde volgens verdachte toen naar hem dat hij weg moet gaan, waarna hij een gebaar heeft gemaakt inhoudend: “waar zijn jullie mee bezig?”. Naar het oordeel van de rechtbank is de bovengenoemde weergave van de feiten, zoals blijkend uit de opnames, in hoge mate bezwarend voor verdachte. Dat wil evenwel nog niet zeggen dat daarmee ook wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De door de officier van justitie gebezigde bewijsmiddelen zijn eigenlijk te beschouwen als één bewijsmiddel dat niet verder door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Voorts kan de rechtbank in onvoldoende mate uitsluiten dat de interpretatie van de feiten zoals die door verdachte ter zitting is gegeven niet juist zou kunnen zijn. Het is niet onmogelijk dat er inderdaad – zoals verdachte heeft betoogd – sprake is geweest van een samenloop van omstandigheden waarbij verdachte zelfs getuige is geweest van het feitelijk geweld jegens [persoon 1] gepleegd, maar dat hij daarbij niet betrokken is geweest. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het aan verdachte verweten feit niet wettig en overtuigend bewezen,zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen. 4. Beslissing Verklaart het cumulatieve/alternatieve ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis. Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mrs. C. Kraak en L. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Ahmadali, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 oktober 2008. mr. L. van Bergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.